Lichtschip 12 "NOORD HINDER"

In 1963 in opdracht van de Koninklijke Marine gebouwd bij scheepswerf "De Waal" te Zaltbommel, als "Lichtschip 12" ten behoeve van de Dienst van het Loodswezen enz. te Vlissingen.
Vanaf de ingebruikneming tot 1981 heeft het lichtschip, met de nodige onderbrekingen voor onderhoud, in hoofdzaak nabij de ondiepte "Noord Hinder" midden in de Noordzee, ter hoogte van Walcheren dienst gedaan als lichtbaken ten behoeve van de scheepvaart.
Gedurende deze jaren was er voortdurend een bemanning aan boord, die zorg droeg voor het dagelijkse onderhoud, het brandend houden van het licht en o.a. metingen verrichtte voor het K.N.M.I.
In 1981 werd het lichtschip grondig verbouwd en volledig geautomatiseerd.
Er werd onder meer een helidek aangebracht om ingeval bij storingen, ook bij slecht weer onderhoudspersoneel vanuit de lucht aan boord te kunnen droppen.
De apparatuur werd radiografisch vanaf de wal bewaakt. Een bemanning werd hierdoor overbodig.

In 1994 werd het, als laatste Nederlandse lichtschip, buiten dienst gesteld en te Hellevoetsluis opgelegd. Haar functie is overgenomen door een grote boei.
Dankzij het initiatief van enkele particulieren en met medewerking van het gemeentebestuur van Hellevoetsluis, kan het schip voor de toekomst, als een maritiem-historisch monument bewaard worden.
In 1997 werd het vaartuig door de Vaarwegmarkeringsdienst van het toenmalig Directoraat Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken in bruikleen overgedragen aan de Gemeente Hellevoetsluis en vervolgens onder beheer gesteld van de Stichting Lichtschip 12 "NOORD HINDER".
Het nog in goede staat verkerende lichtschip wordt thans door vrijwilligers in oude luister hersteld om het te zijner tijd open te stellen voor bezichtiging



Voor de buitenstaander lijkt het leven op een lichtschip misschien maar saai. Rondvarende schepen die verre havens aandoen spreken nou eenmaal meer tot de verbeelding. Dat het werk aan boord toch niet zonder spanning is blijkt uit het volgende verslag van J. Lock, bemanningslid van het lichtschip Noordhinder
.

Storm

Rond middernacht was de barometer gedaald tot 980mb en de dalende lijn ging met het uur door. Tegen 1.45 uur lag ik in mijn reeds gebarricadeerde kooi, want er zat al een flinke zwel in de watermassa en de patrijspoorten waren voortdurend onder water. (Bij slecht weer werden planken aan de zijkant van de slaapplaats gezet om te voorkomen dat je uit je kooi gegooid werd.) Om 3.30 uur was het weer zo verslechterd, dat het liggen in de kooi, de vochtige benauwdheid in de hut en het slaan van de ankerketting in de kluiskoker -die voor de hut langs het plafond liep- het slapen onmogelijk maakten. In de messroom komend zaten de andere mannen er al; kokkie had voor koffie gezorgd.
Het was dinsdagochtend, 4.15 uur. De barometer wees 967mb aan en volgens het Engelse weerbericht zaten we nog niet op het dieptepunt van de depressie. Dat was balen, want de dag was aangebroken dat we werden afgelost. Om 6.00 uur was de golfhoogte 6 - 7 meter, sloegen vlagen buiswater over het schip en loeide de wind met een sterkte van windkracht 10 - 11 Beaufort uit het Noordwesten. Door het kettinggewicht danste en slingerde de boot als een onevenwichtige dobber. Het bleef die dag noodweer en rond 16.00 uur begon het ook nog te sneeuwen, waarbij het zicht minder dan een halve mijl werd. Dus moest de nautofoon (soort misthoorn) aan en was de misere compleet.
Die avond kort na negen uur was er plotseling een harde rukwind waardoor we van de banken op de grond vielen. Alles wat los zat kwam achter ons aan. Het schip maakte slagzij en bleef minuten lang op haar bakboorzijde liggen. Iedereen was ervan overtuigd dat het gedaan was met het schip. We klauterden over de rommel in de messroom en de gang en strompelden naar de stuurhut. Het licht werkte nog, evenals de noodverlichting. De baas kwam ook en ging de sloepen controleren. Na een minuut of tien klom het schip uit haar benarde positie; iedereen slaakte een zucht van verlichting.
Het slechte weer hield ook woensdag en donderdag aan. Er werd besloten dat de loodsboot "Spica" ons moest komen ophalen. De Spica arriveerde vrijdagavond laat. Er stond een zwel van 4 meter en de wind was 9 Beaufort west. Een sloep bracht ons twee aan twee naar de loodsboot. Als de sloep naderde moest je klaar gaan zitten op de rand van het gangboord, op het juiste moment gaan staan en springen als het bootje door een golf omhoog gestuwd werd. Sprong je te vroeg dan liep je het risico de boot te missen en tussen schip en sloep terecht te komen. Was je te laat dan maakte je een val van vijf meter. Daar kwam de loep omhoog, springen dus. De handbagage en enkele goederen werden ons nagegooid waarna het richting Spica ging. Eindelijk gingen we op weg naar huis waar we zaterdag rond de middag arriveerden.



Het Loodsschip Spica

(Overgenomen uit "De Vuurboet", kwartaalblad van de Nederlandse Vuurtorenvereniging.)


S T E U N  O N S !

INITIATIEF OM DIT MARITIEM-HISTORISCH MONUMENT VOOR HET NAGESLACHT TE BEWAREN, DOOR:

    • zich aan te melden als vrijwilliger;
    • donateur te worden van de Stichting Lichtschip 12 "NOORD HINDER";
    • het (indien gewenst in bruikleen)* beschikbaar stellen van materiaal, betrekking hebbend op lichtschepen in het algemeen en van het Lichtschip 12 "NOORD HINDER" in het bijzonder.
                     )* d.m.v. bruikleenovereenkomst

                 Meer informatie is verkrijgbaar bij de Stichting Lichtschip 12 "NOORD HINDER"
                 en kan ook worden aangevraagd per e-mail.